Bijbeluur 1-4-2024 : 'Levend gemaakt met Jezus' n.a.v. Efeze 2: 1-7

 

Efeze 2: 1-7

1 En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;

2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar de overste van de macht der lucht, van de geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;

3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden van ons vlees, doende de wil van het vlees en van de gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;

4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft,

5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden),

6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus;

7 Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.

Heidelbergse Catechismus, zondag 17

VRAAG 45

Wat hebben wij aan de opstanding van Christus?

ANTWOORD:

Door Zijn opstanding heeft Hij de dood overwonnen. Daardoor kunnen wij delen in Zijn gerechtigheid, die Hij met Zijn dood verdiend heeft. 

Door Zijn opstandingskracht worden wij opgewekt tot een nieuw leven. 

De opstanding van Christus is voor ons een bewijs dat wij ook eens zalig zullen opstaan. 

Vragen:

  1. Heb je opmerkingen/vragen n.a.v. de toespraak over het thema ‘Levend gemaakt met Jezus’ of over het Bijbelgedeelte?

  1. Jezus’ opstanding uit de doden is bijzonder nuttig voor Zijn gelovigen.
  • Welke nuttige gevolgen hoorde je in de toespraak? Kun je er Bijbelse voorbeelden aan koppelen?
  • Is het nodig dat je persoonlijk ervaart dat Jezus’ opstanding gevolgen heeft?  Waarom wel/niet?

  1. Waarom is ‘O Zoon, maak mij Uw Beeld gelijk’ een ‘levenslang gebed’? 

  1. Lees Kolossenzen 3: 1-5, 10,11
  • Waar zie je zondag 17 uit de Heidelbergse Catechismus terugkomen?
  • Wat hebben deze woorden van Paulus u/jou te zeggen?

1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods.

2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.

3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.

4 Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.

5 Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.

10 En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft;

11 Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen.