‘153 grote vissen’ n.a.v. Johannes 21 : 11

 

Samenvatting toespraak zondagmorgen 7-4-2024. Voorganger: evangelist Johan Krijgsman.

Tel. 06-83571391. Thema: ‘153 grote vissen’ n.a.v. Johannes 21:11.

Uitgeblust

Na de opstanding van de Heere Jezus gaan zeven discipelen ‘s nachts vissen.

Het zit niet mee die nacht. Ze vangen niets. Terwijl ’s nachts juist het meeste gevangen werd.

En dat onder leiding van de beroepsvisser Petrus. Ze worden er moedeloos van.

Het is een uitzichtloze situatie. Ze zien geen vis in hun net.

Uiteindelijk zien ze ook niets meer in elkaar.

Ze worden er chagrijnig van. Kun je het je voorstellen?

Het moet maar eens tegenzitten.

Uitgeblust zitten ze bij elkaar. Uitzichtloos. Donker van buiten en van binnen.

Die nacht vingen ze niets… Dit staat er niet voor niets. Waarom?

We krijgen de indruk dat de discipelen een eigen weg gaan door te gaan vissen.

Maar vooral opnieuw de les dat er van hun kunnen en kennen niets overblijft.

Hoe zeggen we dit ook-al-weer?

Eigen krachten te verachten, wordt op Jezus’ school geleerd.

Jezus zal ze deze les weer gaan leren. Wat een geduld met chagrijnige discipelen. Wat is Hij goed.

Licht aan de horizon

Maar dan, in die uitzichtloze situatie, Licht in de duisternis. Licht aan de horizon.

Jezus staat op de oever. Toch kennen ze Hem niet. Dat is merkwaardig.

Hem met Wie ze ruim drie jaar zijn opgetrokken.

Hij staat op ongeveer 200 el, 90 meter, van hen.

Terwijl het aan het licht worden is. Toch herkennen ze Hem niet.

Maar, al herkennen ze Hem niet, Hij herkent hen wel.

Dat is Evangelie. Dit is Christus ten voeten uit.

Hij maakt Zich bekend aan hen die Hem niet herkennen. Zelfs aan voorgangers. Hij is altijd de Eerste.

In de natuur begint het licht te worden. Maar ook voor de discipelen.

Hun Licht staat aan de horizon. Het is Jezus. Het Licht der wereld.

Een gesprek, een vraag

Christus ziet niet alleen Zijn tobbende discipelen, maar Hij spreekt ze ook aan. Hij begint het gesprek. Altijd, toen en nu. Hij vraagt naar de bekende weg.

Daar kunnen we van leren in onze gesprekken met collega’s, vrienden en familieleden.

Vraag naar de bekende weg om een (geestelijk) gesprek te beginnen / krijgen.

Jezus behandelt Zijn eigenzinnige discipelen niet bot.

Vriendelijk vraagt Hij: Kinderkens: hebben jullie niet enige toespijs? Of lieve kinderen: hebben jullie niet iets voor bij het eten? Met andere woorden: hebben jullie hier iets om te eten?

Bot antwoorden ze: neen. Chagrijnig tot en met.

Het is een belijdenis van het niet kunnen, niet weten, niet hebben. Wat een vernedering.

Ondanks dat blijft Jezus vriendelijk. Geen spoor van verwijt. Hij dankt hen niet af. Hij houdt hen vast. Zo is Jezus. Toen en nu. Alleen maar een vriendelijke vraag. Een vraag met een bedoeling.

Een vraag om opnieuw hun aandacht op Hem te vestigen. Om Hem te dienen. Om op Hem te zien.

Ook vandaag wil Hij waardeloze, woordeloze discipelen niet afdanken.

Maar Hij roept vanaf ‘de oever’ om iets voor Hem te gaan doen: heb je iets om te eten?

Met die vraag wil Hij ons uitlokken om te belijden dat we niets geestelijks goed in onszelf hebben.

Nu niet en nooit. Alles ligt in de opgestane Christus. Wat een les.

Al heb je niets, heb je dan wel dank aan Hem Die met zondaren wil eten?

Met mensen die het constant verprutsen voor Hem.

Hij wil eten, een relatie met ons op de ‘oever’ van onze levenszee.

Hij wil ons bekeren. Voor het eerst, maar ook steeds opnieuw.

Waarom?

Waaraan hebben de discipelen het te danken dat Hij hen opzoekt? Steeds weer?

Een vraag die we onszelf ook kunnen stellen. Waarom houdt Hij een falend mens toch vast?

Mensen waarvan Hij nooit plezier zal hebben?

Mensen die Hem steeds weer verdriet doen met hun zonden? Wij die Hem altijd zullen tegenvallen

Hij heeft ons toch niet nodig? Hij kan toch ook zonder ons?

Het enige antwoord wijst ons naar Golgotha, naar Christus. Het wijst op Zijn genade.

Hij roept ons steeds weer opnieuw. Niet omdat Hij iets in ons ziet.

Wel omdat Christus de straf voor de zonden voor Zijn gelovigen gedragen heeft.

Zijn trouw aan hen vinden die mensen nooit in zichzelf. Wel buiten zichzelf in Christus.

Dat is het geheim dat Jezus deze discipelen niet afschrijft. Het is om Zijn offer aan het kruis.

Tradities

In Hem vind je alles. Hij zegt tegen Zijn discipelen: werp het net aan de rechterzijde en je zult vinden.

Aan de rechterzijde. Het was traditie dat het net aan de linkerzijde, bakboord, werd uitgeworpen.

Jezus doorbreekt hun traditie en zegt: aan de rechterzijde. Ook al hun vakkennis moet eraan.

Jezus doorbreekt soms onze tradities en vakkennis. Je krijgt er veel meer voor terug.

Het gaat om de gehoorzaamheid aan Hem. Aanvaarden wij dat Hij dingen beter weet dan wij?

Ook al snappen we er niets van. Al gaat het voor ons gevoel helemaal verkeerd?

Al moeten onze tradities eraan?

Gebod en belofte

Dan nog iets: gebod en belofte horen bij Jezus bij elkaar.

De discipelen krijgen een gebod: werp het net aan de rechterzijde.

Ze krijgen er ook een belofte bij: en je zult vinden.

Hij zegt. Zoek Mij. Dat is Zijn gebod. De belofte is: en je zult (eeuwig) leven (Amos 5:6).

Hij zegt: bid. Dat is Zijn gebod. Dan: en u zal gegeven worden. Dat is Zijn belofte (Mattheüs 7:7).

153 grote vissen

Jezus maakt Zijn beloften altijd waar. Dat zien we hier. Nadat de discipelen het net hebben opgetrokken, zitten er 153 grote vissen in. De discipelen hebben ze nauwkeurig geteld.

Met nadruk staat het erbij: grote vissen. Jezus geeft meer dan wij bidden. In Hem is geen gebrek.

153, over dat getal is al veel te doen geweest.

Waarom hebben ze de vissen geteld? Waarom juist 153? Was het toeval of heeft het een boodschap? Er zijn vele verklaringen. Ik noem er twee.

De kerkvader Hiëronymus (400 na Christus) wees erop dat de geleerden toen zeiden dat er 153 vissoorten bestonden. Deze vangst zou dan een wenk zijn dat de discipelen het Evangelie aan de héle wereld moesten verkondigen. Aan alle nationaliteiten. Tot 153 toe. Dat was immers hun opdracht (Mattheüs 28:19).

Kregen de discipelen niet bij deze zee ook te horen dat ze vissers van ménsen zullen worden?

Toen een gebod: volg Mij na met de belofte: Ik zal u vissers van mensen maken. (Mattheüs 4:19).

Ook kan 153 het volgende betekenen. Bij Joden en Grieken is elk woord ook een getal.

Het getal 153 is de getalswaarde van het woord paaslam.

Jezus is het ware Paaslam. 153 betekent dan: discipelen aan Mij heb je genoeg. Ik ben het Lam Gods.

Hij alles, ik niets

Jezus bestuurde het zo dat er geen vis in het net kwam.

Al hun werk moest eraan. Ook hun ervaring als ervaren vissers. 

Onze inzichten moeten eraan. Maatschappelijk, maar vooral geestelijk.

Wij kunnen, weten en hebben niets. Alleen Jezus moet overblijven. Mijn ‘ik’ moet overboord.

Al mijn geestelijk ‘werken’ moet eraan. Steeds weer en meer. Geestelijk ‘armen’ maakt Hij rijk. Geestelijk hongerigen geeft Hij vis die Hij laat vangen.

Hij voedt ze met brood omdat Hij het Brood des levens is.

Geestelijk dorstigen geeft Hij te drinken omdat Hij de Bron is.

Kom tot Hem, of zie op Hem en wordt behouden (Jesaja 45:22).  

153: Hij alleen is uitermate geschikt en vrijwillig om allerlei grote soorten zondaren te verlossen.

153: Hij is het enige Paaslam dat de zonde verzoend heeft.

Hoe is ook alweer die regel uit het bekende gezang ‘’Vaste Rost van mijn behoud’?

‘Moede kom ik, arm en naakt, tot de God, Die zalig maakt’.

In deze regel heb je de samenvatting van het pure, echte geloof.

Geloof ziet door de innerlijke actie van de Heilige Geest niets in zichzelf, maar alles in Hem.  

Komen

Een synoniem voor geloven is komen.   

Geliefde vrienden: Kom tot Deze opgestane Heiland.

Maak door het geloof van Zijn kruislijden (Goede Vrijdag) en opstanding (Pasen) gebruik.

Dit verheugt Hem en geeft Hem voldoening.

Je kunt Hem geen groter genoegen doen, dan door het geloof gebruikmaken van Hem. 

Aan Hem hét Paaslam, hét offer voor de zonden, heb je genoeg. 

In de hemel zijn het er ontelbaar meer dan 153 die Hem eeuwig prijzen voor Zijn genade.

Ook in de hel zijn het er ontelbaar meer dan 153 die Hem eeuwig vloeken om de straf op hun zonden. Vreselijk. Wat een ernst! Twee wegen. Bid alstublieft onophoudelijk: Jezus, ontferm U over mij.

Dan zal er antwoord komen. Daar staan Zijn beloften garant voor.