VRAGEN BIJ DE TOESPRAAK
1 Eens was ik een vreemd'ling voor God en mijn hart; Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart. Ik vroeg niet: 'Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?'
4 Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, toen werd in mijn ziele de vreze gewekt, toen voeld'ik wat eisen Gods heiligheid deed; daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!
5 Toen vluchtte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered; Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet; mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij: ik boog me'en geloofde, en-mijn God sprak mij vrij.
4. Wat betekent Kolossenzen 3: 12-15 voor jou?
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer