Heb je opmerkingen/vragen n.a.v. de toespraak over het thema ‘Rusten bij de Koning’ of over het Bijbelgedeelte?
In Psalm 62: 10 en 11 spreekt David niet positief over de mens.
Hoe moet je dit zien in vergelijking met Psalm 8: 5-7 waar David beschrijft dat God de mens een eervolle plaats gegeven heeft, bijna net zo hoog als de engelen?
Psalm 8: 5-7 Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;
Waarom is Psalm 62 een mooie Psalm als je deze in reactie op Goede Vrijdag en Pasen leest?
Is de lijn die er vanuit Psalm 62 gelegd wordt in dit Bijbeluur naar het Koningschap van Jezus Christus terecht? Waarom wel/niet?
Waar wordt u/jij ‘stil’ van?
Wil je daar iets van delen met anderen?
Heb je vanmiddag van David in Psalm 62 nieuwe dingen geleerd?